Via een Zwolse koopman werd contact gelegd met Arp Schnitger die voor een bezoek aan Zwolle werd uitgenodigd. Na advies van de Amsterdamse organist en beiaardier Evert Haverkamp werd men het op 23 december 1718 eens over de bouw van een nieuw orgel in de Grote Kerk. Na het maken van een concept-bestek reisde Arp Schnitger terug naar Hamburg. Nadat zijn zoon Frans Casper Schnitger akkoord was gegaan met enkele aanvullingen op dit bestek werd een contract ondertekend op 3 januari 1719.
Voor het instrument, exclusief de kas, was een bedrag van f 11.000 uitgetrokken. Schnitger zou — met gebruik van een deel van het oude pijpmateriaal — een orgel bouwen met 46 stemmen, bestaande uit een Ober Manual (16-voet), Unter Manual (8-voet), Rückpositiv (8-voet) en een Pedal (16-voet). Al het benodigde materiaal aan steen, hout en ijzer moest door de stad worden geleverd. ln de Onze Lieve Vrouwekerk werd een werkruimte ter beschikking gesteld voor het gieten van de pijpen. ln april 1719 werd met de bouw van het orgel begonnen door Arp’s zonen Frans Caspar en Johann Georg. Arp zelf zou de voltooiing niet beleven; hij overleed in zijn woonplaats Neuenfelde op 71-jarige leeftijd en werd op 28 juli 1719 begraven.
Op 30 april 1720 werd een laatste contract voor de bouw gesloten om het instrument met nog een manuaal — een Borstwerk met 11 stemmen — uit te breiden. In totaal telde het orgel op dat moment 63 stemmen en was het gebouwd volgens het Werken Principe: ieder werk is gelijkwaardig en volkomen zelfstandig. In september 1721 werd het orgel door drie bekende organisten uit die tijd gekeurd, namelijk Evert Havercamp, Nicolaas Woordhouder en Aeneas Egbertus Veldcamps. Hun keuringsrapport is vol lof over het werk van de Noord Duitse orgelbouwer, maar bevat ook kritische opmerkingen en zelfs enkele wijzigingsvoorstellen. De gebroeders Schnitger trokken zich uiteindelijk niets aan van die kritiek. Het orgel bleef ongewijzigd.
[Foto: Gerrit Bril]
Tot zijn overlijden in 1729 — hij werd op 15 maart van dat jaar begraven in de Grote Kerk — verzorgde Frans Casper Schnitger het onderhoud van het orgel. Daarna namen zijn opvolgers in het familiebedrijf het over.